Die liefde heet ik geen manie
die ieder voelt voor zijn genie
ik lees zijn boeken vol emotie
en kniel dan neder in devotie
voor W. F. Hermans, kloeke held
die ons de Waarheid heeft verteld
die in de kern der wereld zag
en niets vond dan wat hoongelach.
Mijn hart versnelt als ik hem zie
de grootste van de grote drie!
Aan al
die geloven of belijden
voor paus of Marx of Weinreb
strijden
bracht hij de gave van het Licht
en scheen het
recht in hun gezicht
tot hen het netvlies was verbrand
want
Hermans was geen querulant
twee deugden dwongen hem tot
strijd
misantropie en eerlijkheid!
Een vader moet
kastijden
hij sloeg uit medelijden.
En in de
kern van zijn tirade
de les die niemand moet versmaden
het
leven is een laffe klucht
want schil je eens een
citrusvrucht
dan spuit het sap recht in je oog
en brandt
daar dan als natronloog
geen toeval; Hermans zag al snel
dit
Universum is een Hel
die is ontworpen door De Sade
maar hij
vroeg nimmer om genade!
Wat hem
niet looft heet jaloezie
ja, heel ons volk is zijn trainee
als
Mozes kliefde hij de zee
en al zijn scharen liepen mee
hij
neemt ons elke schone waan
reikt ons zijn lege handen aan
en
spreekt zijn zaligmakend Woord:
de mens is niets; niets wordt
verhoord.
O Hermans, voor uw groot genie
buigen de
Muzen zèlf de knie!